Vanaf 4 maanden mogen de meeste kinderen gaan oefenen met vast voedsel. Het beste begin zijn groentehapjes en fruithapjes, die je in het begin pureert.
Dit is dé tijd om nieuwe smaken en structuren aan te leren, omdat jonge kinderen daar nog voor open staan. Bied veel verschillende smaken aan, en blijf het proberen, ook als een kind het niet meteen lekker vindt. Elke kind is anders, en het wennen aan eten gaat stap voor stap. Neem de tijd en laat je kindje zelf bepalen hoeveel het eet. Langzaam maar zeker breid je de eerste hapjes uit tot echt maaltijden. Je kunt ze pap geven bij het ontbijt, maar ze kunnen nu ook gaan oefenen met het eten van brood. Door de boterham te besmeren met Blue Band krijgt de boterham extra smaak en smeuïgheid, en krijgen ze tegelijkertijd essentiële vetten en vitamines binnen. Je kunt je kindje ook al kleine warme maaltijden geven, bijvoorbeeld groente, aardappelen, of misschien zelfs al wat vlees, vis of ei. Laat ze zoveel mogelijk proeven, en laat ze zoveel mogelijk zelf eten en drinken. Ze leren niet alleen nieuwe smaken en structuren kennen, dat stimuleert ook de mondspieren. En dat is belangrijk voor de spraakontwikkeling!